Buurkerk
De Buurkerk is de oudste van de vier middeleeuwse parochiekerken. De kerk werd waarschijnlijk al in de tiende eeuw opgericht in de handelswijk Stathe, het sociale en economische middelpunt van de stad tussen de Oudegracht en Zadelstraat. Het gebouw werd zeker vier keer door brand verwoest. Na de vierde brand (in 1279) begon de bouw van de kruisbasiliek waarvan we nu nog delen kunnen herkennen. Ze speelde een belangrijke rol in het stadsleven. Ook in de klokken is de burgerlijke functie duidelijk terug te zien, want in een aparte klokkenstoel boven de gewijde kerkklokken hangen twee ongewijde stadsklokken: de Banklok en de Waakklok.
De Buurkerk was gewijd aan Maria, Michael en Andreas. Het was een kerkgebouw ‘voor de burgers’ (lees ‘voor het gewone volk’) in tegenstelling tot de Domkerk. Hij maakte ook geen deel uit van het ‘kruis van kerken’ waar Utrecht bekend om was. Er hebben zich hier heel wat taferelen afgespeeld: vele gilden hadden er hun eigen altaren en grafkelders en het stadsbestuur had er zijn eigen raadskapel. En daar bleef het niet bij: er liep zelfs vee door de kerk en er was een paardenstal!
In de loop van de 15e eeuw werden de zijbeuken verbreed en verhoogd. Daardoor ontstond een grote hallenkerk. Als laatste werden het OL Vrouwenkoor en het H.Kruiskoor toegevoegd.
Bij de storm in 1674 vloog het dak boven het schip eraf. Dit werd vervangen door drie evenwijdige, lagere daken. Vooral vanaf de toren kunnen we die heel goed zien.
De laatste keer dat dit gebouw als kerk landelijke bekendheid kreeg was na de treinramp bij Harmelen op 8 januari 1962. De 93 slachtoffers die deze botsing eiste lagen in deze kerk opgebaard …
De ontvolking van de binnenstad had tot gevolg dat de kerk in 1975 als gebedshuis werd gesloten. Na een verbouwing die zes jaar duurde werd het in gebruik genomen door het Museum Speelklok. Dat heeft de kerk voor 500 (!) jaar in erfpacht van de Protestantse Gemeente Utrecht. Deze behoudt het recht éénmaal per jaar een dienst in de Buurkerk te beleggen. Tegenwoordig zijn de galerijen en zijbeuken in gebruik als museum. Het schip kan gebruikt worden voor feesten en andere bijeenkomsten.
Over geloof …
In 1579, 13 jaar na de Beeldenstorm, werd de kerk toegewezen aan de hervormden. Die hadden andere ideeën over de inrichting van zo’n gebouw en lieten er geen gras over groeien. Al in 1586 sloopten ze de hele koorpartij van de kerk. Op de plaats waar die stond, ligt nu de Choorstraat.
Over de toren … en over rangen en standen
We nodigen u uit om in de Utrechtse binnenstad te gaan staan op een plek waarvandaan u zowel de Domtoren als de Buurtoren kunt zien. Dan wordt gelijk duidelijk hoe de rangen en standen hier een rol hebben gespeeld. De Domtoren werd afgebouwd, de Buurtoren niet. We lezen dat er al in 1386 werd begonnen met de bouw. Ook deze toren had een achtkantige lantaarn moeten krijgen. Maar die kwam er niet, het geld was op! In plaats daarvan kwam er op de vierkante stenen onderbouw een houten noodkap. Uiteindelijk werd de toren 56 meter hoog: precies de helft van de hoogte van de Domtoren.
De toren heeft in de loop der tijd flink wat te verduren gehad. Dat is onder meer aan de westgevel en vooral aan de noordgevel te zien aan de vele 17e- en 18e-eeuwse steentjes. Kanonskogels zijn ter herinnering in herstelde muren ingemetseld.
Tussen 1950 en 1960 is de Buurtoren gerestaureerd. In 1968 is er voor de Utrechtse kerken een restauratieplan van start gegaan. In 1978 is de Buurkerk opnieuw in de steigers gezet. De laatste restauratie vond plaats in de periode 2001-2002. Deze was in het kader van het Utrechts klokkenplan.
… en er was een torenwachter …
Ook de toren had een burgerlijke functie. Eeuwenlang liep er dag en nacht een brandwacht rond. Die kon vanaf de toren zien of er ergens in de binnenstad brand was uitgebroken. Als u ooit een rondleiding in deze toren hebt meegemaakt, hebt u vast en zeker gezien dat deze zelfs een eigen slaapplaats en toilet (of wat ervoor door moet gaan) had. Pas in 1912 werd de functie van brandwacht op deze toren afgeschaft.
Over Suster Bertken …
Heel bijzonder (en al heel vaak beschreven) is het verhaal van Suster Bertken. Zij had zich in 1457 in de Buurkerk laten inkluizen. Daar had ze toe besloten toen ze ontdekte dat ze een dochter was van een hoge geestelijke (Jacob van Lichtenbergh). Tijdens haar leven in de kluis werd ze heel bekend door haar vroomheid en gedichten. Ze gaf aan wie het maar wilde goede raad, ook aan Utrechtse stadsbestuurders.
Suster Bertken overleed op 25 juni 1514. Bij haar overlijden werden zelfs alle klokken van de Domtoren geluid!

klokinformatie
De klokken in de buurkerk